Klapekster

De klapekster (Lanius excubitor) komt uit de familie van de klauwieren. Hij is ongeveer even groot als een merel en heeft een typerende haaksnavel. De klapekster is aan de bovenzijde grijs en aan de onderzijde vaalwit. Hij heeft een brede zwarte oogstreep en de staart en vleugels zijn zwart met een wit vlak. Het is een zeldzame broedvogel. De klapekster is buiten het broedseizoen makkelijk te zien door zijn contrastrijke veren.
De klapekster komt vooral voor op licht beboste open terreinen. Hij is bijna overal in het Drents Friese Wold te vinden, dus bij zowel de Ganzenpoel, als het Aekingerzand en het Doldersummerveld.
Op de trek (van september
tot in november en van eind februari
tot half april) en in de wintermaanden
zijn de klapeksters in kleine aantallen te vinden. Dit zijn twee verschillende
groepen.
De doortrekkers trekken in het najaar vanuit de noordelijke landen naar het
zuiden, waarbij ze in Nederland een 'tussenstop' maken. In het voorjaar trekken
ze terug naar het noorden, en maken ze weer een 'tussenstop' in Nederland.
De andere groep is de wintergasten, deze zijn de hele winter in Nederland te
vinden.
De klapekster eet vooral muizen en kever. Hij spietst zijn prooi als voedselvoorraad vast op een scherpe voorwerpen zoals doorn of prikkeldraad.